Jaap Kruithof In Memoriam

http://www.indymedia.be/en/node/13445

Jaap Kruithof. Historicus in het spoor van wijlen Jan Dhondt, historicus van de middeleeuwen, na de 2de W.O. , hoogleraar ‘Hedendaagse geschiedenis’, mentor van o.a. Jaap zelf , van Herman Balthazar, Els Witte, Michel Oukhow, Leopold Flam, Helmut Gauss, en vele anderen.

Jaap was assistent bij Jan Dhondt. Maar hij studeerde ook wijsbegeerte en promoveerde over Hegels ontologie bij wijlen Edgar De Bruyne, filosoof, politicus, minister van koloniën, en als wijsgeer gespecialiseerd in Kant, het thomisme, en de fenomenologie. Na het overlijden van Edgar De Bruyne werd Jaap op het einde van 1950 docent en weinig later gewoon hoogleraar wijsbegeerte en ethiek aan de Rijksuniversiteit Gent. De jongste van zijn collega’s toen. Intussen was ook al uit de ULB wijlen Leo Apostel gevraagd om hoogleraar te worden aan de Gentse Alma Mater. Een briljante, spirituele en scherp formulerende historicus-hegeliaan —Jaap—, naast een synthetische, pansofische denker —Leo— die geen pad van denken schuwde, of hem dat nu in volle duisternis bracht of in de “open plek van het bos”.

Beide filosofen —de historicus-filosoof, hegeliaan, Jaap Kruithof, en de positivist, leerling van Chaïm Perelman, student bij Carnap en uiteindelijk logisch positivist, Leo Apostel— hebben elkaar aan de Gentse Alma Mater gevonden in een project ter vernieuwing van de wijsbegeerte in België. Het was het begin van een uniek experiment en een uitzonderlijke innovatie: de creatie van de afdeling moraalwetenschap. Wereldniveau. Later gevolgd door een helemaal hertekende afdeling en opleiding wijsbegeerte. Het had op dat ogenblik geen vergelijk in de wereld. Er waren contacten met Arne Naess (Noors filosoof, pas overleden, januari 2009 op 96 leeftijd), met Abraham Edel (Noord-Amerikaans filosoof, medewerker van Neurath en Carnap, die in 2008 op 93-jarige leeftijd overleed), met Harald Ofstad (Noors filosoof), Georges Gusdorf (Frans filosoof, die begin van de 21ste eeuw overleed), en nog vele anderen. Gent, weinigen hebben het zich gerealiseerd –maar de naijverigen aan de andere, niet zelden katholieke universiteiten hebben het geweten— was de draaischijf geworden van een wijsgerige lente.

Jaap Kruithof fungeerde als de spilfiguur van dit vooral door Apostel intellectueel gedynamiseerd project. Kruithof, als uitmuntende lesgever, als jongerenbezieler, als prille mediapersonaliteit. Jaap Kruithof werd eigenlijk het gezicht van de wijsbegeerte en de moraalwetenschap, Rijksuniversiteit Gent. De bloeiperiode van 1960 tot 1970; om het ons makkelijk te maken.

Maar het project was hoog gegrepen, de contacten intern waren niet altijd zo goed, de tegenwerking of het onbegrip was groot. Voorstander zijn van een wetenschappelijke studie van de morele en wereldbeschouwelijke overtuigingen van mensen, gegeven de ingewikkelde structuren van een hoog ontwikkeld kapitalistisch systeem, dat was geen eenvoudige klus. Misschien hebben die moeilijkheden uiteindelijk bijgedragen tot de vervreemding van de twee uitmuntende protagonisten: Leo Apostel en Jaap Kruithof. De mensen die hen hebben vervoegd, elk op zich uitmuntende intellectuelen en provocerende filosofen, Etienne Vermeersch en Hugo Van den Enden, in de eerste plaats, hadden een heel andere intellectuele gevoeligheid en oriëntatie. Leo en Jaap waren kinderen van de 2de W.O.  Zij waren erfgenamen van een misschien wat overtrokken hoop op beterschap. De generatie opvolgers waar zij mee te maken kregen, iets jonger dan zij, maar evenzeer toch getekend door de miserie van de post oorlog situatie, had een andere meer sceptische houding tegenover de reikwijdte van de filosofie en de constructieve ethica. Wellicht heeft dit meegespeeld in de verwijdering op intellectueel vlak tussen de twee protagonsiten uit de periode 1960. Het heeft ook meegespeeld in de ontmoediging die zowel Leo als Jaap hebben doorgemaakt. Elk op zich. Zonder dialoog tussen hen.

Jaap Kruithof ging zijn weg individueel. Hoe het morele fenomeen in het kader van het geheel van een universeel gedachte menselijkheid denken? Het resulteerde in zijn onovertroffen en magistraal magnum opus: De Zingever. Een boek dat heel ambitieus was. Een algemene wijsgerige antropologie aan de basis van de ethiek, wijsgerig gedacht. Het verscheen in 1968. De auteur moet daar veel hebben van verwacht. Vooruitlopend op een groot deel van de literatuur in sociologie, sociale antropologie, wijsgerige antropologie en ethiek, probeerde Jaap Kruithof een denkraam, een breed denkraam naar de woorden van Marten Toonder, te construeren. Het zou de basis zijn van elk verder filosoferen over waarde, doel, middel, regel, contract. Weinig jaren later zou hij het voortzetten in zijn boek Eticologie, over de studie van het morele verschijnsel. Vele generaties studenten werden aan de Rijksuniversiteit Gent met de inhoud van beide boeken geconfronteerd. Ook buiten de Gentse universiteit kregen die werken weerklank.

Jaap Kruithof was misschien de eerste hoogleraar die begrepen had dat het niet bij de universiteit kon blijven. De ontwikkeling van de media gaf de filosoof een platform om ideeën in een vereenvoudigde vorm uit te dragen. Als geen ander van zijn generatiegenoten beheerste hij het televisiemedium. Vandaag nog moeilijk te begrijpen, maar in de jaren zeventig bijna uniek in de Nederlanden. Legendarisch is zijn optreden gebleven in het door Paula Semer gebrachte programma “Het gelukkige Gezin”, waarin Jaap voorhuwelijkse seksuele betrekkingen tussen jongeren normaal noemde en tegelijk een verdediging presenteerde van de vrije verkoop van voorbehoedsmiddelen. Vlaanderen stond enkele weken op zijn kop. Pastoor, bisschop en kardinaal riepen op om de duivel te gaan bestrijden. Jaaps samenwerking met Jos Van Ussel, de uitnemende seksuoloog en vrijzinnige moraalfilosoof van het seksuele leven van jongeren, had intussen zijn werk gedaan. Beiden, verbonden aan de Gentse universiteit, hadden een hele generatie van jongeren de kans gegeven zich van oude en bekrompen opvattingen te bevrijden. Jaap kreeg er letterlijk drollen en pakken stront van in zijn brievenbus.

Maar intussen was het sociaaleconomische klimaat in de westerse wereld grondig veranderd. Nieuwe problemen dienden zich aan. De crisis van de westerse stijl van leven, van de zgn. welvaartsmaatschappij, van de verspillende consumptie en van de overproductie hadden zich aangediend. In Noorwegen was Arne Naess een deep ecology filosofie gaan ontwikkelen. Het rapport van de Club Van Rome waarschuwde voor de gevolgen van een western style of life, de oliecrisis en de nieuwe conflicten in het Midden-Oosten en de ‘Derde Wereld’, begonnen de plaats in te nemen van het voorzichtige optimisme van na de 2de W.O. Rien ne va plus. De deconstructie van de hoop: thans stond dit op de agenda.

Jaap Kruithof is altijd een heel goede intellectuele barometer gebleken. Hij had vrij snel door dat er wat schortte aan het dominante verhaal van ontwikkeling en welvaart en hij leerde uit zijn diepe ontgoocheling uit de periode 1960 tot 1970. Crisisjaar moet 1968-1969 geweest zijn. Zijn boek De Zingever gaf niet het verhoopte resultaat. Het werd een beetje stil. De linkse medestanders groeven zich in in voorbijgestreefde stellingen. Brekend met een deel van zijn oudere opvattingen, gooide de Gentse moraalfilosoof het roer om. In zijn onthutsende boek De mens aan de grens schoffeerde hij vriend en vijand, mede- en tegenstander. Het antropocentrisme —de mens staat altijd centraal en is het gewicht van alle beoordelingen— is de wortel van het kwaad.

Het werd academisch een beetje stil rond Jaap Kruithof. De leerlingen en vroegere medestanders hadden het moeilijk de ommezwaai te volgen. De argumenten waren niet zelden schetsmatig, om niet te zeggen pamfletachtig, bedoeld om de incrowd te schofferen. Maar in de media was en bleef hij een graag geziene gast. Zijn beheersing van het televisiemedium —vandaag misschien minder opmerkelijk— was in de jaren schier legendarisch. Een provocerende, zich in onberispelijk Nederlands —een beetje Hollands, zeiden niet weinigen— uitdrukkend, met formuleringen die voor Vlaanderen van een ongeziene helderheid en scherpte waren. Maar met standpunten waarmee de filosoof zich gaandeweg ging vervreemden van vriend en tegenstander.

Intussen was zijn academische loopbaan op zijn top, misschien voorbij de top. Niet daar lag nu nog de essentie van een maatschappelijke interventie. Jaap Kruithof was al altijd een extreem geëngageerde wijsgeer geweest, ter linkerzijde uiteraard (noblesse oblige), een genadeloze ‘protestant’, die in 1964-65 de Belgische Socialistische Partij en haar ondervoorzitter Josse ‘Kop’ Van Eynde en de rest van de makke sociaaldemocraten het flink moeilijk had gemaakt. Sympathisant van de nieuwe links socialistische bewegingen (Amada, latere PVDA), kritisch tegenover de trotskisten (alhoewel bewonderaar van de marxistische intellectueel en theoreticus Ernest Mandel, met wie hij nooit echt nauw heeft samengewerkt), ondersteuner van de radicaal groene beweging, uitvinder en organisator van privé cenakels —hij die zo’n tegenstander was van o.a de vrijmetselaars met hun cenakels— die onder zijn stimulans opereerden.

Toen hij in 1995 met emeritaat ging, stond hem eigenlijk een kleine tocht door een Vlaamse woestijn te wachten. Het universitaire, het politieke en het medialandschap waren in de periode na de val van de Muur zo grondig veranderd, dat een heroriëntatie niet voor de hand lag. Maar onverdroten bleef de radicale intellectueel Jaap Kruithof aan de arbeid. Geen woord siert de man meer dan dit uitnemende woord uit de renaissancefilosofie: Arbeid. Werk, blijf aan de arbeid, laat niet af, versaag niet. Kritiseer, pak ze aan, tast ze in het kruis: hoe je het maar wil onder woorden brengen. Jaap Kruithofs missie, het is die missie van de ‘Arbeid’ geweest. En het blijft voor altijd zijn missie, dood of levend. Daarin neemt hij van ons nooit afscheid. Daarin is hij een deel van onszelf. Bij het ontstaan van ATTAC, de andersglobalistische beweging werd hij steun en toeverlaat van de onverdroten arbeidende Eric Goeman, omdat het duidelijk was dat een kapitalistische maatschappij in short en long run geen bestaansreden had en heeft, zij het dat een alternatief niet of nauwelijks denkbaar bleef en blijft.

Jaap Kruithof repliceerde op zijn onbekende vijanden —eigenlijk, zonder dat hij dat wist of wilde beseffen, in de ‘format’ van de Roemrijke Ridder van La Mancha— met ongemeen scherpe en onverbiddelijke beoordelingen en veroordelingen. En wie niet met hem was, die was tegen hem, die was zijn intellectuele vijand, hoe beminnelijk hij ook kon blijven in gesprekken en overwegingen over muziek —die hij als weinigen kende en beheerste— en over Romaanse kloosters.

Tussen wit en zwart, aanvaardde Jaap Kruithof geen grijs. ‘Grijsegaards’, dat waren intellectuele lafaards, als zij al geen verraders van een zaak waren. Welke zaak? De zaak van een menselijke mensheid. De inhoud daarvan is ook voor Jaap Kruithof —en wie zou hem dat kunnen verwijten— voorbij zijn menselijke bevattingsvermogen gebleven.


Wat ik niet heb opgenomen in mijn terugblik zijn de volgende onderwerpen:

Zijn politieke activiteit ten tijde van de Algerijnse oorlog.
Zijn leidende rol in de vroege wereldbeschouwelijke radio-uitzendingen in het kader van zijn engagement in het Humanistische Verbond (radio-programma’s samen met wijlen Els Jacobs, zijn echtgenote, en aan de zijde van wijlen Jan Broeckx, Leo Apostel, Robert Dille, Walter Matthijs, e.a.)
Zijn centrale rol in het conflict met de leiding van de Belgische Socialitische Partij in de periode 1963 / 1964 (het ‘Onverenigbaarheidscongres’ van de BSP, waarbij leden van de weekbladen Links en La Gauche werden uit de partij gezet indien ze niet gehoorzaamden aan de partijleiding; samenwerking tussen Jaap, Ernest Glinne, Ernest Mandel, Willy Calewaert, Jacques Yerna, Marcel Deneckere, en vele anderen)
Zijn leidende rol in D.A.K.: het Democratisch Actiekomitee (met o.a. Jan De Brouwere en christenen).
Zijn engagement aan de zijde van Antoon Roosens.
Zijn leidende rol in de Club Van Antwerpen (met o.a. Ludo Abicht en Hubert Dethier)
Zijn professoraat aan het Conservatorium van Antwerpen, na zijn emeritaat aan de Gentse universiteit
Zijn publicaties bij EPO, voor zijn emeritaat: Arbeid en Lust en De Mens aan de Grens, na zijn emeritaat: Het humanisme, Het Neokapitalisme.
De Prijs voor het Vrijzinnig Humanisme door de Humanistische Vrijzinnige Verenigingen, 19 juni 2007.

Prof. Dr. M. S. Ronald Commers